Commentaar op “Sloppenwijken groeien megasteden boven het hoofd” van Martin Schuijt

zondag 21 december 2008 |

Zoals uit de titel blijkt, handelt dit kort artikel over de problematiek van sloppenwijken in derde wereldlanden. In het Millenniumdoel 7 staat het terugdringen van sloppenwijken en het verbeteren van de leefomstandigheden van de inwoners ervan uitdrukkelijk vermeld. Het is dan ook hoog tijd om actie te ondernemen daar meer dan een zevende van de totale wereldbevolking leeft in erbarmelijke omstandigheden en het aantal stedelingen in ontwikkelingslanden zou tegen 2030 nog eens met twee miljard stijgen, waardoor er elk jaar 35 miljoen nieuwe huizen moeten worden gebouwd. Deze duizelingwekkende cijfers bevestigen dan ook de ernst van de situatie.
Verschillende middelen zullen moeten worden aangewend om de leefomstandigheden en het bouwen van huizen realiseerbaar te maken. Door de auteur wordt melding gemaakt van door overheid gesubsidieerde bouwprogramma’s en het investeren in infrastructuur, zoals water- en stroomvoorzieningen en riolering. ACCION, een organisatie die zich bezig houdt met microfinanciering voor huisvesting stelt nog twee andere oplossingen voor, namelijk gesubsidieerde hypotheekleningen en het door de overheid stimuleren van de private sector om in huisvesting voor armen te investeren (Schuman, 2004, p.1). Hier komen we terecht bij het belang van microfinanciering m.b.t. huisvesting (MFH) dat volgens velen een belangrijke bijdrage kan leveren i.v.m. de sloppenwijkenproblematiek. Het principe van microfinanciering, namelijk kleine leningen terug te betalen op een korte termijn, maakt dat armen ook toegang krijgen tot krediet. Zo worden de bewoners of de gemeenschap sterk gemotiveerd om zichzelf letterlijk uit het slop te halen en kan microfinanciering aangewend worden voor verschillende doeleinden, waaronder verbetering van de krotten, investeringen in infrastructuur, het verkrijgen van eigendomstitels, enz. (Sole, Moser&Painter, 2006, p.13).
Alvorens in te gaan op de belangrijke rol die is weggelegd voor overheden, dient er melding te worden van andere initiatieven op het laagste niveau. Zo zijn enkele auteurs het eens dat microfinanciering best kan worden gebaseerd op bestaande systemen van bepaalde gemeenschappen die gebruik maken van horizontaal sociaal kapitaal (Sole, Moser&Painter, 2006, p.13; Smets, 2006, p.602). Smets geeft hierbij het voorbeeld van Indian SPARC, een organisatie die bekend staat voor het creëren en versterken van gemeenschapsorganisaties en deze laatsten in contact brengt met andere gemeenschappen (zelfs internationaal) en stedelijke en nationale organisaties. Alvorens leningen te verkrijgen, worden tal van trainingsprogramma’s opgezet waarbij aan de inwoners wordt geleerd hoe men financiële “self-help” organisaties kan leiden en organiseren en wordt kennis overgedragen m.b.t. huisvesting in concreto (Smets, 2006, pp.602-604). Het grote voordeel van deze aanpak is dat de bewoners leren hoe men zelf iets aan de huisvestingssituatie kan veranderen en er wederzijdse afhankelijkheid en vertrouwen ontstaat. Toch zullen dergelijke kleinschalige en lokale projecten geen oplossing bieden voor bijvoorbeeld infrastructuur en het terugdringen van sloppenwijken in het algemeen, hiervoor is namelijk een gestructureerde grootschalige aanpak nodig die wordt gecoördineerd van hoger af. Deze nood wordt bevestigd daar bijvoorbeeld uit vorige projecten om deze wijken op te waarderen is gebleken dat hogere inkomensgezinnen vaak de bedoelde doelgroep uitkopen, waardoor de beoogde doelstelling, namelijk het verschaffen van betere woningen aan arme stedelingen, niet wordt gehaald en er opnieuw vorming van sloppenwijken plaatvindt, maar dan elders (Merill, 2006, p.9).
Overheden in ontwikkelingslanden dienen bijgevolg dringend werk te maken van een doordachte strategie om de Millenniumdoelstelling enigzins te kunnen waarmaken. Ondanks dat de rol van de huishoudens zelf cruciaal is, blijft regulering door de overheid sterk aangewezen. Daar deze laatste de private sector dient te overtuigen om te investeren in MFH dient volgens Sole, Moser & Painter de regulering er vooral op gericht te zijn om risico’s voor deze private sector te verminderen, om zo meer kapitaal te kunnen mobiliseren (Sole, Moser & Painter, 2006, p.13). Tevens zou volgens deze auteurs het interesttarief moeten worden vergeleken met de tarieven van de informele verschaffers i.p.v. met de gehanteerde interesten voor een hypotheek. Hoewel het creëren van een gunstig klimaat voor de private sector inderdaad belangrijk kan zijn, dient er m.i. toch vooral met de noden van de gebruikers van MFH rekening te worden gehouden.
Microkrediet kan wel bijdragen tot het opwaarderen van sloppenwijken, maar overheden dienen deze projecten grotendeels te subsidiëren en het in een breder kader te plaatsen, daar de problematiek van deze wijken veel verder gaat dan louter huisvesting. Zo stel ik me de vraag met welke middelen sloppenwijkbewoners hun lening dienen terug te betalen, daar we hier te maken hebben met de armsten der armen. Wat met andere basisrechten zoals werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg, en dergelijke voor deze mensen?

Door Marieke Mercelis

Bibliografie

Merill, S. (2006). Expanding Microfinance for Housing. Housing Finance International, 21 (2), 3-12.

Schumann, R. (2004). Developing Housing Microfinance Products in Central America. Accion InSight Series, No. 12, 1-16.

Smets, P. (2006). Small is beautiful, but big is often the practice: Housing microfinance in discussion. Habitat International, 30 (3), 595-613.

Sole, R.C., Moser, L. & Painter, D. (2006). Scaling Up Housing Microfinance for Slum Upgrading. Housing Finance International, 21 (2), 12-19.

0 reacties:

Een reactie posten