Comentaar op "Branded terrorist, microcredit czar keeps lending"

maandag 29 december 2008 |

In het huidige discours rond sociaal kapitaal en ontwikkeling wordt over het algemeen de nadruk gelegd op de positieve gevolgen van een hoge mate van sociaal kapitaal binnen een bepaalde gemeenschap. Verschillende auteurs wijzen er echter op dat sociaal kapitaal, net als menselijk of fysiek kapitaal, onder bepaalde omstandigheden echter ook kan leiden tot bezwaarlijke uitkomsten. Zij stellen dat dezelfde sociale mechanismen, waarvan gedacht wordt dat zij op een positieve manier kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van een bepaalde gemeenschap, ook aangewend kunnen worden voor het realiseren van negatieve doeleinden. Teneinde een mogelijke verklaring te kunnen bieden voor dit standpunt, dienen we eerst terug te grijpen naar de definitie van het concept sociaal kapitaal die geleverd werd Robert Putnam, één van de belangrijkste auteurs binnen het denken rond sociaal kapitaal en ontwikkeling:

Social capital refers to features of social organization, such as networks,
norms and trust, that facilitate coordination and cooperation for mutual benefit.
Social capital enhances the benefits of investment in physical and human capital. Working together is easier in a community blessed with a substantial stock of social capital (Putnam, 1993, pp. 1-2).”

Elke groep van mensen is met andere woorden gebaseerd op gedeelde sociale netwerken en normen, die aangewend kunnen worden voor het realiseren van bepaalde vooropgestelde doelstellingen. Binnen gemeenschappen of sociale groepen die gekenmerkt worden door een hoge mate van sociaal kapitaal gaat men niet alleen sneller overgaan tot collectieve actie voor het realiseren van deze doelstellingen, maar gaat deze onderlinge samenwerking ook vlotter en efficiënter verlopen. Het probleem ligt echter in het feit dat denkers zoals Putnam er van uitgaan dat een hogere mate van sociaal kapitaal automatisch zal leiden tot een aantal positieve uitkomsten voor de verschillende leden van de gemeenschap. Zij gaan hierbij echter voorbij aan de mogelijkheid dat de doelstellingen die men binnen een bepaalde groep van mensen voorop stelt niet altijd zo positief zijn. Het is dan ook perfect mogelijk dat een gemeenschap of sociale groep die gekenmerkt wordt door een hoge mate van sociaal kapitaal bepaalde uitkomsten kan produceren die mogelijk schadelijk zijn voor andere sociale groepen of voor de maatschappij waarin zij ingebed zijn. Ter illustratie van dit standpunt verwijst men vaak naar groepen zoals de maffia of de Ku Klux Klan.

Aanhangers van een positieve visie op sociaal kapitaal en ontwikkeling gaan deze kritiek echter nuanceren door te stellen dat sociaal kapitaal niet meer negatieve externaliteiten kent dan andere vormen van kapitaal, zoals menselijk of fysiek kapitaal. Fukuyama (1999) weerlegt dit argument echter door te stellen dat het in de menselijke aard ligt om zichzelf, en de sociale groep of gemeenschap waartoe men behoort, te definiëren aan de hand van buitenstaanders: “wij” tegenover “zij”. Bijgevolg is de solidariteit en het onderlinge vertrouwen binnen een bepaalde groep mensen meestal gebaseerd op een zekere vijandigheid tegenover anderen buiten deze gemeenschap. Hij is er dan ook van overtuigd dat sociaal kapitaal, in vergelijking met andere vormen van kapitaal, meer negatieve externaliteiten, zoals haat of discriminatie van bepaalde bevolkingsgroepen, produceert.

Op het eerste zicht lijkt het er op dat bovenstaande paragrafen weinig verband houden met initiatieven rond microkrediet. Toch is het belangrijk dat men zich bewust is van deze processen, aangezien groeperingen, die gecentreerd zijn rond een zekere vijandigheid tegenover sommige gemeenschappen of sociale groepen, in bepaalde gevallen microkredieten gaan misbruiken om fondsen te werven voor hun werking of om steun te verkrijgen onder de lokale bevolking. Een voorbeeld hiervan vinden we terug in Libanon, waar Hussein al-Shamni, die door de Verenigde Staten beschouwd wordt als “Specially Designated Global Terrorist” en één van de belangrijkste fondswervers van de militante Islamitische organisatie Hezbollah, aan het hoofd staat van de grootste verstrekker van microkredieten in Libanon. De Al-Qard Al-Hassan Association verstrekt gemiddeld per jaar ongeveer 26 000 microleningen, voornamelijk aan Sjiitische moslims die Hezbollah ondersteunen. De achterliggende redenering voor het verstrekken van deze microkredieten is “to ensure that Lebanon’s large Shiite popultation avoided becoming hostages to aid like Palestinian refugees, who lived off humanitarian handouts in camps around Lebanon. (...) People in the West don’t think people in the East have a vision, or are capable of looking ahead. But people in Lebanon make plans (Higgin, 2006)”. Door de Libanese bevolking toegang te geven tot financiële middelen die zij bij de traditionele banken niet kunnen verkrijgen, streeft al-Shamni er echter niet enkel naar om deze mensen de mogelijkheid te bieden om een betere toekomst uit te bouwen, maar tracht hij tegelijkertijd ook een zekere steun en sympathie voor Hezbollah onder de bevolking te genereren. Een omstreden taktiek die op het eerste zicht wel lijkt te werken:

Lebanon’s mainstream banks, the two women say, would never give them the loans. Both support Hezbollah and both took part in the recent street demonstrations against Lebanon’s American-backed government. Ms. Mansara says she adores Hezbollah leader Hassan Nasrallah, comparing him to a rock star. He fights for his country and fights for us, she says. Ms. Douk complains that America only helps Israel. Hezbollah, she says, helps us (Higgin, 2006).”

Men dient dan ook voorzichtig te zijn wanneer men het heeft over de positieve gevolgen van sociaal kapitaal en initiatieven rond microkrediet. Dezelfde processen die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van een bepaalde gemeenschap, kunnen immers ook voor minder nobele doelstellingen aangewend worden. Toch dienen we in dit opzicht echter op te merken dat gevallen van misbruik, zoals die in bovenstaande paragrafen beschreven werden, eerder uitzonderlijk zijn en dat men er voor moet opletten om niet in een soort van doemdenken te vervallen en alle projecten rond microkrediet te zien als mogelijke kanalen voor het overtuigen van de lokale bevolking van bepaalde extremistische overtuigingen. Wel is het belangrijk dat men zich bewust is van deze problematiek en men dan ook een zekere kritische kijk hanteert op de mogelijke uitkomsten van projecten rond microkrediet.

Bronnen:

Fine, B. (1999). The development state is dead – Long live social capital?. Development and Change, vol. 30, 1-19

Fukuyama, F (1999). Social capital and civil society. Geraadpleegd op 14 december 2008 op http://www.imf.org/external/pubs/ft/seminar/1999/reforms/fukuyama.htm

Higgin, A (2006, 28 december). Branded terrorist, microcredit czar keeps lending. Pittsburg Post-Gazette

Portes & Landolt (2000). Social capital: promise and pitfalls of its role in development. Journal of Latin American Studies, vol. 32 (2), 529-547

0 reacties:

Een reactie posten