Commentaar op debat over microfinanciering met Suzan Davis en Dr. Vandana Shiva
zaterdag 20 december 2008 | Labels: 2. Microfinanciering: algemeen |
In het filmpje zien we een debat tussen Suzan Davis (mede-oprichtster en bestuurder van de Grameen Foundation, lid van de Global Academy on Social Economy en adviseur voor de International Labour Organisation) en Dokter Vandana Shiva (wetenschapper, auteur en grassroots leidster in India, lid van de Policy Advisory Board of the Organic Consumers Association).
S. Davis begint het debat met een korte omschrijving van microfinanciering en de voordelen ervan. Zij legt de link naar de sociale banden en transparantie als belangrijkste troeven van microkrediet.
Het wordt echter interessant wanneer de moderator de volgende stelling van Alexander Coburn, redacteur van het blad ‘Counterpunch’ poneert:
‘ De intrestschalen van micrkrediet zijn veel hoger dan die van commerciële bedrijven. Vandaag de dag duiken de Wereldbank en het IMF samen met staatseigen en commerciële banken in het fenomeen van microkrediet. De microleningen-ondernemingen wordt op die manier al snel een gigantisch ‘empire’, die dezelfde banken en instituties weer aan de macht brengt die deze arme mensen oorspronkelijk wilden ontlopen. ’
Davis schiet uiteraard in de verdediging van de Grameen bank en stichting. Ze wijdt de hoge intrest aan het feit dat het kostelijk is om krediet naar de lokale boeren te brengen, maar argumenteert dat dit wel voor een duurzaam leven zorgt. Om kleine leningen naar meer mensen te brengen heb je dus iets hogere interesten nodig.
Dr. Shiva wijst op de gevaren van de heilzame benadering van microkrediet. Ze zegt dat deze vorm van armoedebestrijding geen oplossing is voor élke situatie die armoede veroorzaakt, enkel een bepaalde context is gebaad met microfinanciering. Ze illustreert dit met de landpolitiek in India, waarbij armen land wordt ontnomen in het kader van buitenlandse investeringen. Hier is het duidelijk dat microfinanciering gen zoden aan de dijk brengt, het gaat hier om meer: de rechten van een individu!
Shiva schetst vervolgens een tweede context waarbij microfinanciering een probleem kan creëren: de context waarin sommige boeren nu al gedwongen worden te werken. Boeren krijgen in deze context krediet om genetisch gemanipuleerde zaden aan te kopen, dit zijn niet-hernieuwbare zaden die dan in de rurale zones van India worden aangeboden. Op die manier wordt een soort van ‘dept-trap’ gecreëerd, waardoor de boeren uit pure wanhoop naar zelfmoord grijpen. Microkrediet maakte deze situatie zoals ze nu is. Yunus Mohammad (de oprichting van de Grameenbank) stond ooit zelfs op het punt om te gaan samenwerken met Monsanto, één van de grootste bedrijven van genetisch gemanipuleerde zaden, maar gelukkig zag hij op tijd in dat dit geen oplossing was. Shiva’s punt is duidelijk: krediet is een vector, het leidt je ergens naartoe. De vraag is uiteraard naar war: is het een participatie in een schuldcyclus waar je niet meer uit geraakt? Het eerste sleutelelement van krediet draait volgens Shiva rond deze vraag: in hoeverre worden mensen afhankelijk gemaakt in hoeverre gaat het om een dept-trap?
Een tweede sleutelelement is dat microkrediet vooral wordt gebruikt om economische producenten om te keren in consumenten, vb een bedrijf in de agro-industrie heeft ervoor gezorgd dat een groot deel vrouwen in India nu voor hen verkopen en hen op die manier beroofd van hun eigen productieve capaciteiten.
Davis verdedigt op haar beurt het microkrediet: dat is niet hetgeen dat de vrouwen berooft, argumenteert ze, het is een instrument. Wanneer het in handen is van een institutie die ontwikkeling wil promoten en empowerment brengt dan is het erg krachtig. Volgens Davis vormt microkrediet op die manier een actieve constructie van een alternatief en wordt het mogelijk voor armen om assets te hebben. Via krediet, door Davis naar voren geschoven als een mensenrecht, kunnen armen toegang krijgen tot andere rechten.
Dr. Shiva ziet de instrumentatie van het microkrediet gepast in een zekere context, maar wijst op het belang en de nood aan andere instrumenten. Deze alternatieven zijn nodig om rechten op vb. water als gemeenschappelijk goed te kunnen opeisen. Kredietleningen kunnen deze problemen niet oplossen, zegt ze. Privatisering van water kan worden aangepakt met microkrediet, maar de echte oplossing is het garanderen van het recht op water voor iedereen! Dit recht kan niet worden vervangen door krediet. Volgens Shiva moet er bijgevolg eerst worden gestreden voor rechten, dan pas kan men kredieten verschaffen.
Davis argumenteert voor de bottom-up benadering. Via microkrediet leren mensen zich organiseren en krijgen ze invloed en participatie, zegt ze. Hun prioriteiten liggen echter eerst bij het stabiliseren van hun huishouden (eten, toekomst) en dan pas kunnen armen actief deelnemen aan de socio-economische sfeer. Hiervoor is microkrediet nodig, want kapitalisme blijft nog altijd de motor van de globale arena. Als armoede een ziekte is, noemt Daivs microkrediet een goed vaccin.
Shiva vindt dat deze toekomst niet gecreëerd moet worden, maar verdedigd. Ze vindt dat Davis moet erkennen dat er ook systemen zijn buiten kapitaal om en dat gemeenschappelijke rechten moeten worden verdedigd. Het is niet kapitalisme dat de globale arena bepaalt. De logica van het kapitalisme maakt dat zaken gebeuren zoals klimaatverandering en genetisch gemanipuleerde zaden. Davis erkent dat er altijd een rol is voor activisme. Ze ziet in microkrediet toch een oplossing om de gemeenschap te organiseren en participatie te verbeteren.
Een zeer boeiende discussie dus, waarbij de praktijk van microfinanciering wordt bekeken vanuit een rechtenbenadering. Wanneer ik Dr. Shiva bezig hoor, besef ik dat microkrediet, ondanks de grote beloften en het succes, ook een enorme schaduwzijde heeft. Vanuit een livelihood approach wordt via microkrediet een lening verschaft die armen consument maakt. Shiva leunt sterk aan bij de argumentatie van De Soto, die eveneens aantoont dat armen in een legaal vacuüm zitten en dus geen aanspraak kunnen doen op rechten. Bovendien onttrekken internationale instanties zich op die manier van de structurele problemen die aan de basis blijven liggen van het armoedeprobleem. De rechtsbenadering waar Shiva voor staat is mijns inziens duurzamer en beter afdwingbaar. Door mensen krediet te verlenen worden ze immers ook afhankelijk van de kredietverstrekker. Gezien microfinanciering voor een groot stuk afhankelijk is van donaties loop je bijgevolg het risico dat microkredietverschaffing eenzijdig conditioneel wordt.
1 reacties:
Anoniem zei-
Reactie op blog omtrent videofragment ‘Debat over microfinanciering met Suzan Davis en dr. Vandana Shiva’
De discussie tussen dr. Vandana Shiva en Suzan Davis geeft interessante zaken weer in verband met microkredieten, waarbij het inderdaad van belang is even stil te staan. In het gesprek benadrukt dr. Shiva dat microkredieten niet in alle situaties een heilzame oplossing bieden voor het armoedeprobleem. Deze stelling is naar mijn mening inderdaad juist, maar tevens wat utopisch (1). Eén oplossing vinden voor zo’n grootschalig probleem als armoede dat wereldwijd verspreid is, is immers niet vanzelfsprekend en zelfs min of meer onmogelijk. Mensen in ontwikkelingslanden hebben educatie, gezondheidszorg en technologische ontwikkeling nodig. Op lange termijn kan de financiële input van onder andere microkredieten hiervoor zorgen. Deze kredieten bieden op korte termijn in sommige gevallen een succesvolle kans op overleven, in andere gevallen dreigen zij te falen. Een belangrijke factor die hierin een rol speelt is de context van het land waarin armen leven. Het voorbeeld van Indiase boeren, dat werd aangehaald in de blog, geeft dit duidelijk weer. In India krijgen boeren krediet om zaden aan te kopen die eenmalig kunnen gebruikt worden. Er is sprake van een dept-trap, waarbij deze boeren vaak geen andere uitweg meer zien dan zelfmoord. In deze context zorgen microkredieten niet echt voor verbetering van de armoedesituatie, integendeel zelfs.
De vraag die we ons echter moeten stellen, is of microkredieten zorgen voor een schuldenberg waar mensen niet meer uitgeraken of dat sommige rechtssystemen het niet toelaten om microkredieten succesvol te laten uitbouwen. Ik ben ervan overtuigd dat het concept van microkredieten wel degelijk een antwoord kan bieden op armoede, maar dat bij deze bron van financiering eveneens de context van het land in kaart moet gebracht worden. Microkredieten dienen afgestemd te worden op de specifieke situatie van het land. Ook wat de schulden betreft, is het algemeen geweten dat microkredieten staan voor een kleine lening die na opstart van de minionderneming kan worden afbetaald. Dit is eveneens afhankelijk van de succesvolheid van de onderneming, wat op haar beurt weer afhankelijk is van de context van het land. Om armoede te bestrijden moeten naar mijn mening in sommige landen de rechten van de armere bevolking worden verbeterd in plaats van de formule van microkredieten. Om echter te stellen dat de rechtsbenadering van dr. Shiva beter afdwingbaar is, lijkt mij onwaarschijnlijk. Al jaren is Amnesty International bezig om de rechten van de mens wereldwijd te verbeteren en nog steeds moeten zij toegeven dat er op dat vlak nog heel wat vooruitgang dient geboekt te worden.
Daarnaast wil ik benadrukken - wat naar mijn mening in de discussie te weinig aandacht krijgt - dat microkredieten niet alleen economisch kapitaal bieden, maar ook sociaal en cultureel kapitaal. Of het nu gaat om Belgen in armoede of armen in Guatemala, arbeid biedt meer dan enkel een inkomen. Dr. Shiva en Davis zijn het erover eens dat microkredieten kunnen leiden tot een verhoging van de participatie en deelname aan de socio-economische sfeer, hoewel dr. Shiva weergeeft dat er ook systemen zijn buiten economisch kapitaal om deze activatie te bekomen. Hierover is mijn mening echter verdeeld, hoewel ik nochtans meer geneigd ben de stelling van Davis te volgen. Uit onderzoek (2) is immers gebleken dat mensen die werkloos zijn vaak uitgesloten worden van het maatschappelijke leven. Ook in ontwikkelingslanden vinden we dit fenomeen van uitsluiting terug. Mensen die niet over een inkomen beschikken raken geïsoleerd: beschikken over beperkt sociaal netwerk, kunnen niet participeren aan maarschappelijke activiteiten en hebben vaak een zwakkere gezondheid. Microkredieten bieden, indien ze succesvol worden gehanteerd, niet alleen economisch, maar tevens sociaal en cultureel kapitaal. Deze meerwaarde mogen we zeker niet verwaarlozen.
Tot slot wil ik nog kort reageren op de vergelijking tussen informele economie en microkredieten. Allebei worden ze aangewend als een middel om armoede te bestrijden. Er zijn zowel voor- als tegenstanders van beide benaderingen (3). Informele economie is een bottum-upbenadering, waarbij armen meer zeggenschap hebben omtrent hun ondernemingen. Een kanttekening hierbij is echter dat zij bestaan naast de legale markt en dus niet gekoppeld worden aan rechten. Microkredieten hebben als nadeel dat zij top-down werken met donaties, maar zijn wel gestructureerd binnen het legale systeem wat ondernemers meer beschermt. Toch wil ik stellen dat beide benaderingen een poging zijn om een complex probleem als armoede tegen te gaan en dat zij daar, ondanks de nadelen, ook meermaals in slagen.
(1) LITTLEFIELD, E., MURDUCH, J. & HASHEMI, S. (2003). Is Microfinance an Effective Strategy to Reach the Millennium Development Goals? Gelezen op http://ifmr.ac.in/cmf/wp-content/uploads/2007/06/mf-mdgs-morduch.pdf
(2) VRANKEN, J., DE BOYSER, K. & DIERCKX, D. (2006) Armoede en sociale uitsluiting: Jaarboek 2006. Leuven: Acco, 491p.
(3) SCHREINER, M. (2000). Informal Finance and the Design of Microfinance. Gelezen op http://www.microfinance.com/English/Papers/Informal_Finance_Lessons.pdf.
Een reactie posten