A banker for Sri Lankan women: Rupa Manel Silva

vrijdag 26 december 2008 |




In dit filmpje van de International Labour Organisation maken we kennis met Rupa Manel Silva. Zij is de huidige voorzitster van de Women’s Bank in Sri Lanka en richtte zo’n 20 jaar geleden de eerste lokale tak op in haar regio. The Women’s Bank in Sri Lanka werd in 1989 opgericht door Mr. Nandasiri Gamage en was het resultaat van een pilootproject opgezet door de National Housing Development Authority (NHDA)[1]. Het project was gebaseerd op het traditionele systeem van sparen en krediet in Sri Lanka, namelijk seettu, wat een vorm is van een ROSCA (zie vorige post). Door dit ‘community based’ concept te gebruiken waren de vrouwen vlugger vertrouwd met het systeem van de Women’s Bank.
De Women’s Bank is een coöperatieve bank die bestaat uit zogenoemde ‘spaar en leen’ groepen van 5 tot 15 vrouwen die hun eigen beslissingen nemen, verantwoordelijk zijn voor het beheer van hun gezamenlijke financiën en zelf kiezen aan welk groepslid er een lening gegeven wordt. De bank richt zich vooral op arme vrouwen die geen toegang hebben tot formele bronnen van kapitaal en biedt zo een alternatief voor de ‘moneylenders’ met hun torenhoge interesten. Het aantal actieve leden is sinds de oprichting al gegroeid tot om en bij de 65.000, die samen al zo’n $ 8 miljoen bij elkaar gespaard hebben.

Door het creëren van kansen om zelf een zaakje op te starten en de hulp bij het afbetalen van schulden zorgt de Women’s Bank voor de economische en sociale ‘empowerment’ van voordien gemarginaliseerde vrouwen. Maar is deze verandering wel voldoende? Volgens Professor Swarna Jayaweera van het Centre for Women's Research in Colombo
[2] zijn vrouwen slechts een stukje beter af dan voordien. Hun schuldenlast is weliswaar afgenomen, maar daar tegenover staat dat hun inkomen nauwelijks gestegen is.

‘Empowerment’ van vrouwen in het Zuiden gebeurt trouwens niet alleen door het toevoegen van krediet. Microfinanciering overkomt wel het obstakel van de ontoegankelijkheid tot kapitaal voor vrouwen, maar op de weg uit de armoede liggen nog heel wat andere hindernissen die vooral gender- gerelateerd zijn. Zo hebben vrouwen in tegenstelling tot mannen vaak geen recht op een eigendom, zoals een huisje, een winkel of een eigen lapje grond. Op die manier gaat een groot stuk van hun inkomen verloren aan het betalen van huur. Ook het niveau van educatie ligt bij vrouwen lager dan mannen
[3]. Daarboven komt de grotere huishoudelijke verantwoordelijkheid van vrouwen ten opzichte van die van mannen. De ‘nieuwe man’ die zijn steentje bijdraagt bij de huishoudelijke taken bestaat immers alleen in het Westen. De vrouw mag meestal wel naast het verzorgen van het huishouden een kleine onderneming starten, maar vaak gaan de inkomsten daarvan direct naar de man, die het geld niet altijd even efficiënt spendeert
Deze structurele gender- ongelijkheden kunnen niet aangepakt worden door microfinanciering op zich. Wariara Mbugua van het
UNFPA stelt het zo: “No longer can this strategy be reduced to simple income-generating activities through revolving funds, but rather it entails and includes other elements of empowerment such as leadership, self-management, networking and entrepreneurship.”[4] Als met andere woorden microkredietprogramma’s zo geconstrueerd zijn dat ze de ideologische structuren met hun gender- ongelijkheid intact houden, kunnen zij geen sociale verandering teweeg brengen. Zonder voldoende aandacht voor de culturele principes van sociale verandering kunnen microfinancieringsprogramma’s zelfs de bestaande hiërarchies en machtsstructuren tussen mannen en vrouwen versterken[5].

Deze machtsstructuren bestaan niet alleen tussen mannen en vrouwen, maar ook bij vrouwen onderling zijn deze hiërarchische relaties aanwezig. Dit verschil in sociale status tussen vrouwen wordt zowel veroorzaakt als in stand gehouden door informele financiële gebruiken
[6]. We mogen de aanwezigheid van sociaal kapitaal bij vrouwen onderling ook niet als vanzelfsprekend vinden. Daarbij komt nog dat sociale relaties niet altijd bol staan van vertrouwen en harmonie. Met deze veronderstelling van een natuurlijke aanleg voor kosteloos sociaal kapitaal bij vrouwen ontstaat het risico dat sociaal kapitaal omgevormd wordt tot een ‘gedwongen samenwerking’[7].
Ook bij de Women’s Bank in Sri Lanka is men zich hier van bewust en houdt men er rekening mee bij het samenstellen van de ‘spaar en leen’ groepen. Zo mag een groepje alleen bestaan uit leden die ‘mekaar vertrouwen’
[8]. De bedenking die ik mij hierbij maak, is hoe je die aanwezigheid van onderling vertrouwen moet gaan inschatten. Hoe ben je zeker dat de groepsleden mekaar vertrouwen? En stel dat er het in het begin een goede verstandhouding is, dan kan deze toch met verloop van tijd gaan veranderen? Vertrouwen kan immers geschaad worden en een groepslid kan in ongenade vallen bij de anderen. De volgende vraag die zich dan stelt, is welke impact dit heeft op de werking van de ‘spaar en leen’ groep. Het is immers via onderlinge overeenstemming dat leningen worden toegekend. Hier ontstaan het risico dat een lid die een ‘sociale fout’ gemaakt heeft, gestraft wordt via het weigeren van een lening. Er kunnen zo nieuwe machtsstructuren ontstaan die de werking van een ‘spaar en leen’ groep ondermijnen.
Dit fenomeen van machtsverhoudingen bij sociaal kapitaal is volgens mij zeer de moeite om te onderzoeken, omdat het een beeld kan geven van de effectiviteit van het gebruik van sociaal kapitaal bij armoedebestrijding. Zoals ook Tine in haar
post aangeeft, wordt bij empirisch onderzoek van sociaal kapitaal echter meer aandacht besteed aan de instrumentele waarde van sociaal kapitaal als (wonder)middel tegen armoede.

Door Frederike Syoen


[1] GDRC (n.d.) The Women’s Bank in Sri Lanka. Geraadpleegd op 19 december op http://www.gdrc.org/icm/inspire/womenbank.html
[2] Dissanayake, S. (2006, 6 april) Sri Lanka banks on poorest women. Geraadpleegd op 20 december op http://news.bbc.co.uk/2/hi/south_asia/4765856.stm
[3] Cheston, S. & Kuhn, L. (2OO2) Empowering women through microfinance. Geraadpleegd op 20 december op http://www.microfinancegateway.org/content/article/detail/3240
[4] Ibid.
[5] Rankin, K.N. (2002). Social capital, microfinance, and the politics of development. Feminist Economics, 8 (1), 1- 24.
[6] Guérin, I. (2006). Women and money: lessons from Senegal. Development and Change, 37 (3), 549- 570.
[7] Molyneux, M. (2002). Gender and the silences of social capital: Lessons from Latin America. Development and Change, 33 (2), 167- 188.
[8] GDRC (n.d.) The Women’s Bank in Sri Lanka. Geraadpleegd op 19 december op http://www.gdrc.org/icm/inspire/womenbank.html

0 reacties:

Een reactie posten